Kunst heeft in het modernistische project een experimentele status gekregen. Kunst wordt hooguit verondersteld het menselijk ervaren te zoeken zoals de wetenschap het weten zoekt.
Het ervaren van het hele scala aan indrukken, gewaarwordingen en ideeën dat maar in ons hoofd kan opkomen. Lichamelijk, spiritueel, fantastisch, banaal, theoretisch, alles!
Grofweg zijn er dan nog een paar richtlijnen die eventueel als criterium kunnen gelden voor het waarderen van de kunst. Entertaining, het is een voordeel als kunst de aandacht opeist en kan vasthouden. Spannend, zit heel dicht tegen entertaining aan maar is natuurlijk niet hetzelfde. Spannend kan ook afschrikken. Spannend is het uitspelen van tegengestelden. Spannend is de cliffhanger. Spannend is het net niet laten gebeuren. Spannend is de onzekerheid. En dan nog schoonheid als in ‘esthetische eenheid’. En er is veel kunst gemaakt die volkomen ontdaan is van al deze kwaliteiten.
En dan zijn er een paar onderwerpen die altijd terugkomen in de kunst. God (lees het onbegrijpelijke of het mysterie), het kwaad (het goede in veel mindere mate), seks en de dood! Er is kunst die deze onderwerpen niet behandeld.
Wat legitimeert kunst dan? Kunst hoeft helemaal niet gelegitimeerd te worden. Kunst is a priori legitiem. Ze is facultatief. Als iemand het wil waarnemen is dat meegenomen. Kunst hoeft en wil helemaal niemand overtuigen. Dat lijkt soms wel eens anders maar dat heeft meer met de overlevings c.q. geldingsdrang van de kunstenaar in combinatie met een wat beperkt podium te maken. Kunst wil bovendien ook niet altijd hetzelfde.
Kunst is dus bij uitstek vaag! En wie in deze vijver wil vissen heeft geduld nodig. Dat kan beloond worden maar niet eens noodzakelijk.
Niet bemoedigend dus, en reden voor een aanhoudende poging van velen om het een en ander te stroomlijnen, om het hanteerbaar te maken. Dat dit gebeurt is bemoedigend natuurlijk. Er blijkt een honger uit, men verwacht iets van de kunst.
Bewust en onbewust worden daarom criteria aangelegd. Hoe iets eruit moet zien, hoe iets moet klinken. Maar ook hoe en waar het getoond moet worden en ten gehore gebracht moet worden. En dat het met een bepaalde inzet moet gebeuren. Dat het een engagement moet hebben, al is het maar met zichzelf. Of dat het moet shockeren, taboes moet doorbreken. Dat het zich voortdurend moet ontwikkelen, moet prikkelen tot nieuwe gedachten, het moet schuren. Dat het over bijzondere en hoogdravende gevoelens en ervaringen moet gaan. Een dwingend dictaat kortom waarin de kunst verondersteld wordt binnen de haar toegedichte volkomen vrijheid, ‘nieuwe’ dingen te maken. Een deel van de kunstenaars conformeert zich met het dictaat. Een ander deel is recalcitrant. In een kat en muis spel worden de criteria ondermijnt, verschoven, verdraaid en omgedraaid. De kritiek is in alle gevallen behoudend en repressief.
In een tijdsbestek waarin de kunst ook in commercieel opzicht een rol van enige betekenis begint te spelen wordt de vraag naar heldere regels ter beoordeling steeds dringender. Als je miljoenen investeert wil je weten waaraan! De artisticiteit moet omschreven zijn, de taak aan de theoreticus om de kunst te omschrijven.
Kunstenaars die hierin willen overleven moeten zeer geslepen zijn om hun creatieve ruimte te beschermen. Of ze geven zich ‘rücksichtslos’ over aan de norm. Of gaan hierin zo over de top dat er in ieder geval nog de schijn bestaat dat dit een kritische houding zou betekenen.
Inmiddels is de wereld gemondialiseert. Opeens zijn we geen deel meer van een overzichtelijke gemeenschap waar verschillende mensen een eigen en onvervreemdbare positie in hebben. We zijn wereldburger samen met 7 miljard. Niet meer een zelf -regulerend evenwicht van kwaliteiten en specialismen maar een bombardement van hetzelfde. En dat nivelleert. De kunstbeurs waar alle met liefde gemaakte kunstwerken tot zandkorrels gereduceerd worden. Er is een groter aanbod van kunst dan ooit. De concurrentie is moordend. De kwaliteit van dit enorme aanbod is daarom hoog maar de verschillen zijn klein. Het resultaat is dat het er juist vlakker en minder interessant uit is gaan zien. In de menselijke perceptie worden hoofdzakelijk verschillen waargenomen. Dingen die op elkaar lijken worden automatisch in een hetzelfde blok geplaatst waar ze geen andere betekenis meer hebben anders dan onderdeel van die specifieke groep te zijn. Kunst is een ‘commodity’ geworden die aan dezelfde wetmatigheden als alle andere handelswaar is gaan voldoen. Alleen het meest opvallende en indringende blijft overeind; groot, hard, helder, spectaculair.
Het lijkt mij de moeite waard om de andere kant op te kijken.
Het fenomeen van het spectaculaire doet zich bovendien niet alleen in de kunst voor maar geeft onze totale samenleving vorm. Commerciële concurrentie leidt tot een zekere mate van hysterie. De aandacht moet steeds herwonnen worden door iets groots, iets nieuws of iets vreemds. Het gewone, alledaagse en onaanzienlijk wordt daardoor steeds minder goed waargenomen en bestaat alleen nog als een soort ruis tussen leuke en spannende momenten. Spannende momenten die dan weer steeds meer op elkaar beginnen te lijken omdat vooral de ervaring van het sensationele wordt gevoeld. En het sensationele is een ervaring die alleen een kwantitatief verschil kent. Iets kan alleen maar meer of minder sensationeel zijn en kwantiteit bepaald dan kwaliteit.
Reden voor mij om juist op het onaanzienlijk te focussen. Het is een vorm van ‘slow art’ zoals er ook op andere gebieden slow producten worden gemaakt. Weg van de kermis, weg van de snelheid, weg van het nieuwe en het altijd weer spannende. Ook weg van het drama, het grootse en meeslepende. Op zoek naar eenvoud, intensiteit en betekenis. Het geeft mij de mogelijkheid om het alledaagse weer zichtbaar te maken en er waarde in terug te vinden. Het geeft me uiteindelijk ook de mogelijkheid om alle klassieke artistieke criteria te verwezenlijken en het spectaculaire van het alledaagse te tonen. En het geeft me de mogelijkheid om me te onderscheiden.
back to top