Een uitgebrande vrijstaande woning. Een droom in duigen. Een huiselijk tekort. Maurice van Tellingen modelleert zoiets even geserreerd als navrant. Onheil is het, maar beschaafd onheil. Wij lijden privé. Niemand hoeft het te weten. In dit land dragen we ons onbehagen in besloten kring. Er is het één en ander loos. Maar bij de buren ook.Laten we het ‘zwijgen’ noemen. Een verzwegen omgeving. Het verlaten parkeerplein, voorzichtig verlicht door enkele ijle lantaarnpalen. Dat anonieme zijraam, dichtgetimmerd. Die lege zolder met ruimte voor diverse gedachten.
Waar we naar kijken zijn, hoe zal ik het noemen, reliëfs. Eén betekenis van dit woord is ‘beeldverhoging’. Welnu, dit is zowel letterlijk als figuurlijk een adequate beschrijving van de objecten die Van Tellingen hier presenteert.
Door de isolatie van een raam, een enkele wand, een onmogelijke houten entree, concentreert hij ons gezichtsveld. Zijn werk heeft structuur: het suggereert of neemt de ruimte, al naar gelang.
Het lijkt zo simpel soms. Een lichtbron, die schaduw en een verlichte plek.
Alles schijnt in orde te zijn en toch klopt er iets niet. Zeventiende-eeuwse kunstenaars bedrogen ons al met wat een fenomeen dat ‘trompe-l’oeil’ heet: gezichtsbegoocheling.
Jawel, er is diepte, maar veel meer dan dit object effectief meet. Het perspectief biedt u een ruime inkijk, maar dat is mede mogelijk gemaakt door de geraffineerde opbouw van hetgeen u nu ziet. De kunstenaar manipuleert de waarneming naar wens, misschien wel zonder dat u het opmerkt.
Authentieke kunst komt mijns inziens voort uit noodzaak. Uit de persoonlijke geschiedenis, eigen ervaringen en observaties onontkoombaar verbonden met de plek waar je opgroeit, de sfeer van de omgeving waar je een bewustzijn ontwikkelt.
Door de isolatie van een raam, een enkele wand, een onmogelijke houten entree, concentreert hij ons gezichtsveld. Zijn werk heeft structuur: het suggereert of neemt de ruimte, al naar gelang.
Het lijkt zo simpel soms. Een lichtbron, die schaduw en een verlichte plek.
Alles schijnt in orde te zijn en toch klopt er iets niet. Zeventiende-eeuwse kunstenaars bedrogen ons al met wat een fenomeen dat ‘trompe-l’oeil’ heet: gezichtsbegoocheling.
Jawel, er is diepte, maar veel meer dan dit object effectief meet. Het perspectief biedt u een ruime inkijk, maar dat is mede mogelijk gemaakt door de geraffineerde opbouw van hetgeen u nu ziet. De kunstenaar manipuleert de waarneming naar wens, misschien wel zonder dat u het opmerkt.
Authentieke kunst komt mijns inziens voort uit noodzaak. Uit de persoonlijke geschiedenis, eigen ervaringen en observaties onontkoombaar verbonden met de plek waar je opgroeit, de sfeer van de omgeving waar je een bewustzijn ontwikkelt.
Tijdens de uitreiking van een Nobelprijs werd ooit opgemerkt dat alle grote wereldliteratuur in feite regionaal is. Het kan ook bijna niet anders: als kind ken je elke stoeptegel van de weg naar school, tel je de putdeksels in jouw straat, loop je ontelbaar vaak langs de schuttingen rond de achtertuinen van de buren. Dat is jouw domein, de plekken waar kinderfantasieën bloeien, pubergeheimen ontstaan, adolescente beslissingen tot stand komen.
In gedachten gevoed door onbehagen, geprikkeld door onheil brandt de keurige villa in de voorstad uit. En Van Tellingen komt met bewijsstuk 1. Een voldongen feit, ooggetuigen ontbreken en er zijn geen verdere bewijzen van het drama dat zich in stilte voltrok.
In gedachten gevoed door onbehagen, geprikkeld door onheil brandt de keurige villa in de voorstad uit. En Van Tellingen komt met bewijsstuk 1. Een voldongen feit, ooggetuigen ontbreken en er zijn geen verdere bewijzen van het drama dat zich in stilte voltrok.